Medicamenteuze behandeling hypertensie

laatste update: september 2021

Bij vrouwen met pre-existente hypertensie die al medicamenteus behandeld worden, moet mogelijk de medicatie worden aangepast. Methyldopa en bètablokkers (labetalol, metoprolol of propanolol) zijn de middelen van keuze (NHG, 2011; NVOG, 2012). Vanwege teratogene dan wel farmacologische effecten is het gebruik van ACE-remmers, angiotensine II receptorblokkers en directe renineremmers onwenselijk bij een kinderwens (NHG, 2011; NVOG, 2011). Het effect van calciumantagonisten (nifedipine of verapamil) is nog onvoldoende onderzocht in het eerste trimester van de zwangerschap. Daarom wordt geadviseerd het gebruik van deze middelen preconceptioneel te vermijden (NHG, 2011). Ook wordt geadviseerd om te overwegen het gebruik van diuretica te stoppen (NHG, 2011). De NHG-standaard Preconceptiezorg, de NVOG-richtlijn en de TIS-website bieden aanvullende informatie over medicamenteuze opties (NHG, 2011; NVOG, 2012; TIS).

Bij ieder preconceptieconsult wordt bij vrouwen de bloeddruk gemeten (NHG, 2011). Een verwijzing naar de huisarts is geïndiceerd indien de SBD ≥140 mmHg en/of de DBD ≥90 mmHg is (KNOV, 2011). Bij een nieuw geconstateerde hoge bloeddruk zal de huisarts herhaalde metingen uitvoeren om vast te stellen of er sprake is van hypertensie (NHG, 2011; NHG, 2012). De NVOG adviseert om de keuze van behandelen af te laten hangen van de hoogte van de bloeddruk en het bestaan van risicofactoren of orgaanschade (NVOG, 2012). Risicofactoren voor hypertensieve complicaties in de zwangerschap zijn: leeftijd ≥40 jaar, BMI ≥35, etnische herkomst Sub-Sahara Afrika, nullipariteit, > 6-8 jaar tussen twee opeenvolgende zwangerschappen, zelf of partner geboren uit zwangerschap gecompliceerd door preeclampsie en pre-eclampsie bij een eerstegraads familielid (NVOG,2012).

Bij ernstige hypertensie (SBD ≥160 mmHg en/of DBD ≥110 mmHg) is er een verhoogd risico op complicaties tijdens de zwangerschap. Daarom wordt voor deze groep naast leefstijladviezen, ook medicamenteuze therapie geadviseerd. (NHG, 2012; NVOG, 2012; NICE, 2011).

Bij matige hypertensie (SBD 140-159 mmHg en/of DBD 90-109 mmHg) is het onduidelijk of medicamenteuze behandeling een vermindering geeft van de kans op zwangerschapscomplicaties (NHG, 2011; NVOG, 2012).

Een gezonde leefwijze, waaronder gezonde voeding, voldoende beweging en stoppen met roken worden wel geadviseerd.

De NVOG-richtlijn geeft aan dat er onduidelijkheid bestaat over de optimale streefwaarde in de preconceptieperiode en in de zwangerschap (NVOG, 2012).

Het profylactisch gebruik van een lage dosering acetylsalicylzuur kan het risico op pre-eclampsie verlagen. Acetylsalicylzuur kan worden overwogen bij alle vrouwen met een hoog risico op pre-eclampsie waaronder vrouwen met hypertensie (NICE, 2011). De Nederlandse richtlijnen gaan niet in op het profylactisch gebruik van acetylsalicylzuur.