Vrouwen met GDM in voorgeschiedenis

laatste update: september 2021

Vrouwen met GDM in de voorgeschiedenis hebben een 7,3 maal hogere kans om ooit DM type 2 te ontwikkelen in vergelijking met vrouwen die geen GDM ontwikkelden in de zwangerschap (NHG, 2013). GDM komt in ongeveer 3 tot 5% van alle zwangerschappen voor (NHG, 2013; NVOG, 2010). De NVOG-richtlijn adviseert om zes weken na afloop van een zwangerschap gecompliceerd door GDM de nuchtere glucose te controleren en dit vervolgens jaarlijks te blijven doen (NVOG, 2010). De NHG-standaard DM specificeert dat jaarlijkse controle van de nuchtere bloedglucose noodzakelijk is in de eerste vijf jaar na een zwangerschap met GDM omdat ongeveer de helft van de vrouwen met een doorgemaakte GDM in deze periode DM type 2 ontwikkelt (NHG, 2013). Nadien volstaat een controle eens per drie jaar. De controles worden wel jaarlijks voortgezet indien iemand kinderwens heeft. De huisarts is verantwoordelijk voor het informeren van de patiënt over deze controles en de uitvoering daarvan. Volgens de NHG-standaard blijkt uit onderzoek dat het aantal controles aanzienlijk toeneemt (van 33,4% naar 52,7%) wanneer vrouwen met een voorgeschiedenis van GDM worden voorgelicht over het nut van de jaarlijkse bloedglucose bepaling. Of deze vorm van screening leidt tot leefstijlverbetering, een afname van complicaties in een volgende zwangerschap of een verlaging van mortaliteit of morbiditeit gerelateerd aan DM later in het leven van de vrouw is niet bekend (NHG, 2013).